Brexit en de Overlevering van Nederlandse Verdachten aan het Verenigd Koninkrijk: De Terugkeergarantie in het Geding?

Op 14 november 2018 werd het nieuws overspoeld met berichten over de Brexit. Alhoewel dit onderwerp al enige
tijd een centraal thema is in het dagelijks debat, vielen de koppen ditmaal extra op. Na maanden onderhandelen
over elk denkbaar thema is het eindelijk zover. De Britse en Europese onderhandelaars zijn tot een concept
scheidingsovereenkomst gekomen. Dit concept moet een soepele, gereguleerde Brexit gaan bewerkstelligen. Op het
eerste gezicht leek dit een positieve ontwikkeling, maar eenmaal thuis kon de Britse premier Theresa May niet op
een warm onthaal rekenen. Het concept liet het politieke debat in het Verenigd Koninkrijk (VK) weer oplaaien. Op
het moment van schrijven is het zacht gezegd onzeker of het concept door het Britse parlement wordt goedgekeurd.
Dit betekent dat het onderwerp van dit artikel nog steeds zijn belang niet heeft verloren. In dit artikel wordt namelijk
ingegaan op de gevolgen van de Brexit voor de door het Europees strafrecht gereguleerde praktijk van de overlevering
van Nederlandse verdachten. Onderzocht wordt of de mogelijkheid van een ongereguleerde harde Brexit een rol moet
spelen bij het bepalen of het VK een garantie tot teruggave van Nederlandse verdachten kan geven. Alvorens deze
problematiek te behandelen, wordt eerst kort het juridisch kader van de Europese overleveringspraktijk behandeld.
Daarna ga ik in op het conceptakkoord dat momenteel door het Britse parlement moet worden goedgekeurd.