Ophef in arbitragewereld: De Achmea-uitspraak

“Bom onder omstreden arbitrage regels”; “Achmeazaak zet Europese investeringsbescherming op zijn kop”; “Arbitrage achter
gesloten deuren mag niet meer in de EU”. Deze krantenkoppen verschenen afgelopen maart nadat het Europees Hof van Justitie
(hierna: het hof) antwoord gaf op prejudiciële vragen in het kader van de Achmea-zaak. Het Hof bepaalde dat de arbitrageclausule
in het investeringsverdrag tussen Nederland en Slowakije in strijd is met het Europese recht. Maar wat houdt dat precies in? Waarom
zette deze uitspraak de arbitragewereld op zijn kop? In dit artikel wordt antwoord gegeven op deze vragen. Eerst wordt kort toegelicht
wat investeringsarbitrage precies is. Deze achtergrond is van belang om te begrijpen wat er speelde in de Achmea zaak. Daarna wordt
ingegaan op de vragen die aan het hof zijn gesteld en wat daarop het antwoord was. Tot slot wordt gekeken wat de gevolgen van de
uitspraak zijn en of men ook daadwerkelijk kan spreken van een bom onder arbitrage regels.