Het bodem(beslag)recht van de fiscus in faillissement: De derde buiten spel?
Ten tijde van een faillissement van een onderneming is het voor schuldeisers dringen om
nog iets van hun vordering op de gefailleerde terug te krijgen. Op grond van art. 3:227 BW
bezitten schuldeisers een gelijk recht om uit de faillissementsboedel van hun schuldenaar te
worden voldaan naar evenredigheid. Dit artikel maakt hierbij ook meteen een voorbehoud
dat wettelijke uitzonderingen mogelijk zijn. Indien voorzien bij wet, kan een schuldeiser
zich dus met voorrang op de faillissementsboedel verhalen. Bekende voorbeelden zijn het
hypotheek- en pandrecht en het voorrecht van de fiscus. De hypotheek- en pandhouder
staan sterk ten opzichte van andere schuldeisers, dankzij hun seperatistenpositie.1
nog iets van hun vordering op de gefailleerde terug te krijgen. Op grond van art. 3:227 BW
bezitten schuldeisers een gelijk recht om uit de faillissementsboedel van hun schuldenaar te
worden voldaan naar evenredigheid. Dit artikel maakt hierbij ook meteen een voorbehoud
dat wettelijke uitzonderingen mogelijk zijn. Indien voorzien bij wet, kan een schuldeiser
zich dus met voorrang op de faillissementsboedel verhalen. Bekende voorbeelden zijn het
hypotheek- en pandrecht en het voorrecht van de fiscus. De hypotheek- en pandhouder
staan sterk ten opzichte van andere schuldeisers, dankzij hun seperatistenpositie.1