Hoe social media de werknemer een boete kan opleveren

Door: Niels van der Neut[1] en Manon de Cooman[2]

In jouw arbeidsovereenkomst staat een zgn. social media beding. En daar ga je: als ijverige student heb je zowel een Twitter – , Facebook – als LinkedIn account. Wat voor gevolgen heeft een dergelijk beding voor jouw gebruik omtrent de social media platforms? Mag je een zakenrelatie nog wel volgen op Twitter? Mag een zakenrelatie jou nog wel volgen? Mag je vrienden op Facebook of een connectie op LinkedIn worden of blijven? En wat nou als deze zakenrelatie tevens een vriend van je is?

Wat is een social media beding?
Het social media beding is een specifieke vorm van een relatiebeding, waarbij eerstgenoemde het relatiebeding aanvult. Het relatiebeding is een minder omvattende bepaling in vergelijking met het concurrentiebeding[3] of is een onderdeel van het concurrentiebeding. Een relatiebeding verbiedt de werknemer om na de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst contacten te onderhouden of – te benaderen van zijn oud-werkgever voor zakelijke doeleinden. Het social media beding past het relatiebeding uitdrukkelijk toe op social media. In beginsel zijn de contacten op social media privé, waardoor deze buiten een relatiebeding vallen, tenzij het gedrag expliciet een zakelijk karakter heeft.[4]

Bij een social media beding kan thans gedacht worden aan een soortgelijke bepaling als hieronder:

“Het relatiebeding is van overeenkomstige toepassing bij het onderhouden van contacten via sociale media, zoals Facebook, Twitter en Linkedin, ook indien deze contacten vanuit een particulier account van de werknemer zijn gelegd. Onder “contacten” valt in dit verband zowel het communiceren met als het leggen van verbindingen (zoals ‘vrienden’ op Facebook, ‘volgen’ op Twitter en het ‘connecten’ op Linkedin) met personen en/of bedrijven.

Wat zijn de gevolgen van overtreding van een social media beding?
Bij een schending van het beding kan de voormalige werkgever nakoming van het beding vorderen bij de rechter. De rechter kan vervolgens een verbod of boete opleggen. In de arbeidsovereenkomst kan al een boetebedrag zijn afgesproken. In eerste instantie zal de ex-werkgever en ex-werknemer trachten er onderling uit te komen, maar mocht dit niet lukken, dan staat de weg naar de rechter open. De bewijslast ligt bij de werkgever, waarbij hij moet bewijzen dat de voormalige medewerker in overtreding is.

LinkedIn
LinkedIn is in beginsel een zakelijk netwerk. Hierdoor wordt sneller aangenomen dat contact via dit medium van zakelijke aard is. Het toevoegen van een zakenrelatie van jouw oud-werkgever op LinkedIn kan een schending van het social media beding opleveren. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem bepaalde dat in het relatiebeding tussen de ex-werknemer en zijn toenmalige werkgever was overeengekomen dat een jaar na de uitdiensttreding schriftelijke toestemming vereist was voorafgaand aan het volgende: ‘’als particulier, als zelfstandig ondernemer, als werknemer in dienst van derden of in welke hoedanigheid dan ook, direct of indirect, rechtstreeks of zijdelings contact te hebben of te onderhouden, één en ander in de ruimste zin des woords’’.[5]

In het relatiebeding werden connecties op LinkedIn expliciet genoemd, waardoor dit, mede gelet op het zakelijke karakter van LinkedIn, in strijd met het social media beding was.

Het benaderen van zakenrelaties van je werkgever heeft uiteraard geen gevolgen wanneer dit gebeurt tijdens je dienstverband.[6] Een relatiebeding begint immers pas te werken na de beëindiging van de arbeidsverhouding.

Privésfeer
De social media platforms Twitter en Facebook zijn in feiten van een ander kaliber dan LinkedIn. Posts en Tweets worden in beginsel als privé aangemerkt. [7] Het ‘vrije’ gebruik van deze twee social media platforms wordt echter toch beperkt door een social media beding indien de berichten van zakelijke aard zijn.

Facebook
Het toevoegen van (toekomstige) collega’s of zakenrelaties op Facebook valt in principe niet onder het bereik van een social media beding. Dit is slechts anders ingeval er een zakelijke uiting wordt gedaan, zoals: ”Kom bij mij werken, veel leuker!”.

Anno 2012 werd een social media beding door de Rechtbank Maastricht buiten toepassing gelaten nadat een vijfjarig dienstverband werd beëindigd en de desbetreffende werknemer, een dansleraar, een eigen dansstudio opende.[8] In de arbeidsovereenkomst was een social media beding opgenomen, hetgeen de dansleraar verbood contact te onderhouden met (voormalige) leden en leerlingen van de dansschool. De kantonrechter oordeelde het voorgenoemde beding te royaal geformuleerd. Dit zou zich namelijk verzetten tegen normale, gezonde concurrentie. Bovendien waren er in deze zaak geen concrete aanknopingspunten voorhanden waaruit bleek dat de dansleraar actief leerlingen van de dansschool had benaderd met een zakelijk oogmerk.

In hetzelfde jaar oordeelde de Rechtbank Rotterdam het gebruik van Facebook in strijd met het social media beding. Hierin ging het om een voormalig directeur van een sportschool Gosh. In het kader van de beëindiging van de arbeidsrelatie was afgesproken dat: “gedurende een periode van 12 maanden na het aangaan van deze overeenkomst zal mijn cliënt(e) in Rotterdam-Zuid geen concurrerende activiteiten met Gosh uitvoeren.” en “mijn cliënt(e) zal gedurende een periode van 12 maanden na het aangaan van deze overeenkomst geen personeel of klanten van Gosh benaderen voor zakelijke doeleinden.”. De ex-werknemer was na beëindiging van de arbeidsrelatie een eigen sportschool begonnen. De vraag was of door het promoten van zijn nieuwe sportschool op Facebook het relatiebeding was overtreden. Deze uitlatingen op Facebook hadden evident tot doel om nieuwe klanten te werven, waardoor deze handelingen niet geacht te worden zijn geschied in de privésfeer van de ex-werknemer, hetwelk een schending van het relatiebeding opleverde.[9]

Twitter
Twitter wordt voornamelijk gebruikt voor privédoeleinden. Dit medium onderscheidt zich door zijn relatief eenzijdige karakter, waarbij unilateraal gekozen kan worden om iemand te ’volgen’. Het Gerechtshof Den Haag heeft op 21 februari 2012 een duidelijk onderscheid aangebracht tussen het karakter van LinkedIn en Twitter. In deze zaak had de werknemer toegezegd geen zaken te doen met cliënten die hij kende vanuit zijn dienstverband met de ex-werkgever, ook niet als hij benaderd zou worden. Het vertrouwen van de oud-werkgever was geschonden na een aantal Tweets van de ex-werknemer, waarbij de oud-werkgever stelde dat middels deze Tweets werknemers werden geworven.

Het Hof overwoog dat de ex-werknemer zich mogelijk op glad ijs begaf als het ging om zijn relatiebeding. Echter, er was volgens het Hof geen sprake van het ‘onderhouden van zakelijke contacten’, zoals verboden door het relatiebeding, ook niet indien hierbij de volgers op Twitter werden betrokken. Het volgen op Twitter is een eenzijdige actie vanuit de volger en niet specifiek geïnitieerd vanuit de twitteraar. Een uitnodiging daarvoor en een acceptatie daarvan zijn – anders dan bij Facebook of LinkedIn – niet nodig.[10]

Uit de uitspraak van de Voorzieningenrecht van de Rechtbank Arnhem van 24 november 2011 blijkt dat ook via Twitter een relatiebeding overtreden kan worden.[11] De werkneemster, met relatiebeding, ging na haar ontslag als Adviseur Werving & Selectie elders in dienst als recruiter. Uit hoofde van haar nieuwe functie benaderde zij op Twitter een kandidaat, waarbij zij deze kandidaat in haar voormalige baan reeds tweemaal had benaderd. De rechter overwoog dat in de recruitment branche het klantenbestand van de werkgever voor laatstgenoemde van dermate belang is, dat in een dergelijk geval ook contacten op Twitter onder het relatiebeding vallen.

Conclusie
De rechtspraak laat nog geen duidelijke lijn zien over hoe er omgegaan moet worden met social media in het licht van relatiebedingen. Wel lijkt de aard van het social media platform, de wijze van communiceren en de inhoud van de berichten een rol te spelen bij de beoordeling of er in strijd met het social media beding wordt gehandeld. Tevens lijkt van belang wie het contact heeft geïnitieerd. Al met al geven deze aanknopingspunten geen duidelijkheid, waardoor het wederom neerkomt op het vaste riedeltje: of er gehandeld wordt in strijd met het social media beding, is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval.

[1] Niels van der Neut is masterstudent Arbeidsrecht en Privaatrechtelijke rechtspraktijk aan de Universiteit van Amsterdam.
[2] Manon de Cooman is masterstudent Arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam.
[3] Artikel 7:653 BW.
[4] Rechtbank Maastricht 8 februari 2012, ECLI:NL:RBMAA:2012:BV3122.
[5] Rechtbank Arnhem 8 maart 2011, ECLI:NL:RBARN:2011:BP8592.
[6] Hof Arnhem-Leeuwarden 10 juni 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:4690.
[7] Rechtbank Maastrict 8 februari 2012, ECLI:NL:RBMAA:2012:BV3122.
[8] Rechtbank Maastricht 8 februari 2012, ECLI:NL:RBMAA:2012:BV3122.
[9] Rechtbank Rotterdam 29 augustus 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BX7261.
[10] Hof Den Haag, ECLI:NL:GHSGR:2012:BW0090.
[11] Rechtbank Arnhem 24 november 2011, ECLI:NL:RBARN:2011:BU7469.