Het wetsvoorstel voltooid leven en het recht op leven
Al geringe tijd speelt de vraag naar euthanasie en een zelfgekozen levenseinde een rol in de Nederlandse maatschappij. Het begon in 1991 met ‘de pil van Drion’ 1 en gaat door tot vandaag de dag met initiatiefgroep ‘Uit Vrije Wil’ 2 . Voor veel mensen biedt de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (hierna: WTL) onvoldoende mogelijkheden om op een legale en zelfgekozen manier te sterven. 3 Er zijn onvoldoende mogelijkheden voor mensen om een stervenswens te verwezenlijken, als zij niet voldoen aan het vereiste ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’ uit de WTL. In 2020 kwam Tweede Kamerlid Pia Dijkstra met het wetsvoorstel Wet Toetsing levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek (hierna: wetsvoorstel) die een uitkomst moet bieden voor gezonde ouderen die hun leven voltooid achten en hulp willen bij hun stervenswens. 4 Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) bevat onder andere artikel 2 dat het recht op leven van burgers beschermt en een positieve verplichting oplegt aan de overheid. Hierdoor rijst de vraag of de zorgvuldigheidsnormen uit artikel 2 van het wetsvoorstel in overeenstemming zijn met de verplichtingen uit artikel 2 EVRM.