De voorwaardelijke invrijheidstelling in perspectief: een stap voor- of achteruit?

Op 1 juli 2021 trad de Wet Straffen en Beschermen (hierna: WSB) in werking, en dit ging niet geruisloos. De nieuwe wet maakt een ingrijpende verandering in de rechtspositie van gedetineerden en er bestaat al sinds de aankondiging van het voorstel verdeeldheid over de bescherming van de tegengestelde belangen die het wetsvoorstel raakt. Eén van de belangrijkste vernieuwingen die de wet met zich meebrengt, is de wijziging van de regeling omtrent de voorwaardelijke invrijheidstelling, ook wel de v.i.-regeling genaamd. Het is een wijziging die is bedoeld om de maatschappij beter te beschermen, maar ook een wijziging die direct de rechten van gedetineerden beperkt. De regering blijkt van mening dat bescherming van de maatschappij voorrang verdient, maar verschillende instanties, waaronder de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (hierna: RSJ) zijn het hier niet mee eens. In dit artikel wordt de nieuwe v.i.-regeling besproken en worden de tegengestelde meningen tegenover elkaar gezet.