Meer en Vaart-verweer indien dronken in het verkeer?

Door: Niels van der Neut[1]

Op 5 juni 2014 wordt er een lege auto in Hoofddorp aangetroffen. De desbetreffende auto is tegen een paal aangereden. Na het controleren op wiens naam deze auto staat, komt de politie al snel uit bij een Hoofddorpse man (hierna: meneer X). De alcoholtest bewijst dat meneer X de desbetreffende avond onder invloed van alcohol heeft gereden. Op het eerste oog lijkt de uitkomst van de optelsom rijden onder invloed en het veroorzaken van een botsing relatief gemakkelijk: een veroordeling. Een politieagent heeft een aanvullend proces-verbaal opgemaakt in het nadeel van meneer X en de rechter is zelfs overtuigd van zijn schuld. Desalniettemin wordt meneer X in de Cruquiuszaal van de Haarlemse rechtbank vrijgesproken.

De feiten
Meneer X kreeg naar aanleiding van het onder invloed van alcohol besturen[2] en botsen tegen een paal een strafbeschikking thuis gestuurd. Deze werd zonder aarzeling betaald, maar op een warme, zomerse morgen schrikt meneer X wakker met de niet al te romantische gedachte: ik krijg een strafblad. Tegen de strafbeschikking ging meneer X vervolgens in verzet.[3] Het Openbaar Ministerie bekeek de zaak opnieuw en legde deze voor aan de politierechter. Bij de politierechter te Haarlem verklaarde meneer X wel te hebben gedronken, maar pas nadat hij tegen de paal was gereden.

De zitting
Politierechter Jorieke Jansen hield de zaak – op basis van de jurisprudentie terecht – aan om de zaak verder te onderzoeken. Dit is terecht nu uit het arrest van de Hoge Raad van 5 februari 1980[4] blijkt dat indien een alternatief scenario wordt geschetst, een zgn. Meer en Vaart-verweer, zoals meneer X hier doet door te zeggen dat hij pas na de botsing (te veel) alcohol heeft genuttigd, de rechter hierop in moet gaan, omdat de bewezenverklaring anders niet naar de eis der wet met redenen omkleed is.

Wanneer meneer X voor de tweede keer tegenover politierechter Jorieke Jansen zit, vat zij de zaak als volgt samen: ‘De politie ging kijken bij een verlaten auto die in Hoofddorp tegen een paal was gereden. Er was niemand bij die auto. De agent heeft het kenteken genoteerd en op die manier kwam hij bij u uit. Hij ging bij u langs, maar u was er niet. U kwam er even later wel aan. De agent vroeg u om te blazen. Dat deed u. Hij heeft u meegenomen naar het bureau, want u had alcohol gedronken. U bent toen verhoord op de kruisjesmanier, laat ik het zo maar zeggen. Er is toen géén kruisje gezet bij de zin: Ik erken dat ik na het nuttigen van alcoholhoudende drank als bestuurder ben opgetreden. Wel stond er het handgeschreven zinnetje bij: Dat wijst de test uit.’[5] Daarnaast entameert de politierechter dat ‘de agent zich niet herinnert dat u hem hebt verteld dat u alleen na de aanrijding had gedronken. Verder merkt hij op dat hij geen proces-verbaal heeft opgemaakt van het feit dat u de plek van de aanrijding had verlaten, omdat u goed meewerkte aan het onderzoek naar het rijden onder invloed en had verklaard dat u had gedronken’.[6] Meneer X bevestigt, noch ontkent dit door te zeggen dat hij niet meer exact weet wat wel of niet besproken is in de politieauto op weg naar het bureau. Het is nota bene langer dan een jaar geleden.

Raar verhaal
Met de scherpe vraag, waarom meneer X zich door een voorbijganger naar het centrum liet brengen en niet naar huis, antwoord meneer X handig: ‘Er was alleen maar blikschade. Het was rond middernacht. Ik wilde mijn vriendin niet wakker maken. Omdat ik de dag erop een begrafenis had en niet zo goed in mijn vel zat, besloot ik een borrel te gaan drinken. Ik vertelde in het café wat er was gebeurd en daar kreeg ik het advies om toch naar huis te bellen. Dat heb ik gedaan. Op dat moment werd aangebeld door de politie. Iemand heeft mij toen naar huis gebracht.’[7]

Officier van justitie Van den Heuvel vindt het verhaal van meneer X – mijns inziens terecht – nogal frappant. ‘Ik heb gelezen van de vorige zitting, ik hoor u nu, ik heb het proces-verbaal gelezen. Als ik dat bij elkaar optel, dan denk ik: u probeert hier een beetje onderuit te komen. U hebt tijdens het vervoer volgens de politie gezegd dat u bij café Josephine alcohol had gedronken en in uw auto was gestapt. Dat hebben ze in een proces-verbaal vastgelegd. Daar tekenen ze voor. Klopt hun verhaal niet?’[8] Raadsman Bas Jansen maakt zijn geld waar en maakt gehakt van deze logische, maar niet te bewijzen opvatting: ‘De officier probeert woorden in de mond van mijn cliënt leggen. Ik zeg dat de volgorde anders is dan wat daar staat, ja. Ik lees in het proces-verbaal van bevindingen dat mijn cliënt tijdens het officiële verhoor op het bureau niet heeft verklaard dat hij onder invloed heeft gereden. Daar gaat het toch om?’[9]

Uitspraak
Politierechter Jorieke Jansen concludeert: ‘Er is wettig bewijs, want er ligt een proces-verbaal dat op ambtseed is opgemaakt. De volgorde hierin is: drinken, rijden, aanrijding. Ik kan u zeggen dat ik de overtuiging heb dat het ook zo is gegaan. U wist dondersgoed waarvoor u werd aangehouden. Als de volgorde anders was geweest, dan had u dat wel in de politieauto op weg naar het bureau duidelijk gezegd en had de politieagent zich dat zeker herinnerd. Maar ik zit met het probleem: hoeveel heeft u voor de aanrijding gedronken en hoeveel erna? Omdat ik niet kan uitsluiten dat u alleen na de aanrijding meer dan de wettelijk toegestane hoeveelheid hebt gedronken, spreek ik u vrij en wordt de strafbeschikking vernietigd.’[10]

Belichting
Wat kunnen we uit deze uitspraak afleiden? Kan sluwheid, waar een vos jaloers op is, leiden tot een doorbraak in de impasse van een verdachte? Kan een Meer en Vaart-verweer ook bij alledaagse overtredingen de verdachte te hulp schieten? Daar lijkt het hier wel op! Indien er enkel blikschade[11] is, kan een onder invloed van alcohol rijdende bestuurder het beste zijn voertuig verlaten, de eerste de beste kroeg instappen, veel alcohol nuttigen en vervolgens verklaren dat hij enkel na het ongeluk alcohol tot zich heeft genomen. Onwenselijk, maar een zeer interessante uitspraak, waarbij mijn conclusie voor de praktijk is: wordt ongetwijfeld ‘vervolgd’

[1] Masterstudent Arbeid & Onderneming en Privaatrechtelijke rechtspraktijk aan de Universiteit van Amsterdam.

[2] Artikel 8 Wegenverkeerswet 1994.

[3] Door verzet aan te tekenen, legt de verdachte de verdere beoordeling van zijn zaak in handen van de strafrechter. Met de mogelijkheid verzet aan te tekenen wordt het in artikel 6 EVRM geregelde recht op toegang tot een onafhankelijke rechter gewaarborgd, aldus Kamerstukken II 2004/05, 29849, 3, p. 42.

[4] HR 5 februari 1980, ECLI:NL:HR:1980:AB7425.

[5]https://www.rechtspraak.nl/Actualiteiten/Op-de-rol/Pages/Gedronken-en-tegen-een-paal-of-tegen-een-paal-en-gedronken.aspx

[6] Idem.

[7] Idem.

[8] Idem.

[9] Idem.

[10] Idem.

[11] Indien er meer is dan alleen blikschade, zoals het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dan is het verlaten van het plaats delict een strafbaar feit an sich, waardoor de redenatie niet opgaat. Ondanks dat het toebrengen van lichamelijk letsel of de dood tot gevolg geen issue in deze zaak was, dient opgemerkt te worden dat het gedrag van meneer X naar alle waarschijnlijkheid niet roekeloos was in de zin van artikel 175 lid 2 Wegenverkeerswet 1994. De Hoge Raad heeft namelijk op 15 oktober 2013 bepaald: Om tot roekeloosheid te komen moeten zodanige feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen en dat de verdachte zich daarvan bewust was of had moeten zijn (HR 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:964).