ONderweg ben ik OFFline
Luuk Molendijk*
Het zal geen verbazing wekken dat het vasthouden van een mobiele telefoon in het verkeer een gevaar vormt voor de verkeersveiligheid. Volgens de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (op basis van Amerikaans onderzoek) wordt meer dan twee derde van de ongevallen veroorzaakt door afleiding.[1]Vormen van afleiding die regelmatig bleken voor te komen, waren onder meer het praten met een passagier, telefoongebruik en de bediening van apparatuur.Gelet op het toegenomen smartphonegebruik[2]tezamen met de resultaten van een enquête van het CBS, waaruit blijkt dat 1 op de 8 automobilisten (en bijna 1 op de 4 jongeren) wel eens ‘chat’ in het verkeer, blijkt dat het een groeiend probleem betreft.[3]In dit artikel zal worden uiteengezet hoe het wettelijk verbod op het vasthouden van een mobiele telefoon functioneert, wordt een recent arrest omtrent dashboardhouders besproken en wordt ingegaan op de ontwikkelingen van de Wegenverkeerswet, waarin het gebruik van de mobiele telefoon in gevaarzettende situaties een belangrijke rol speelt.
Vasthouden tijdens het rijden
Sinds 30 maart 2002 is het volgens art. 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) de bestuurder van een motorvoertuig, bromfiets of invalidenvoertuig verboden om tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden. Alhoewel de wettekst redelijk helder is, vergt het nog enige uitleg, gegeven in de nota van toelichting.[4]Het verbod richt zich op de voornaamste motorvoertuigen jegens de bestuurder en beperkt zich voorts tot die gevallen waarin deze bestuurders rijdend aan het verkeer deelnemen. Gebruik van de telefoon gedurende het geparkeerd of stilstaan is zodoende uitgesloten van het verbod, zo ook in de file. Het gaat expliciet om een mobiele telefoon en niet ‘een op een mobiele telefoon gelijkend voorwerp’ zoals een navigatiesysteem. Met vasthoudenwordt het fysieke aspect benadrukt, wat in de hand houden betekent of het met de duim en wijsvinger gedeeltelijk uit de broekzak halen om te kijken hoe laat het is[5], maar ook het tussen oor en schouder geklemd houden of de telefoon achter een hoofddoek plaatsen.[6]Het zogenaamde handsfree bellen of van een telefoon gebruik maken door middel van spraakherkenning is wel toegestaan.
Voor deze brede wettelijk uitleg is gekozen om meerdere redenen, waaronder de mogelijke bemoeilijking van handhaving wanneer slechts de term telefoneren gebruikt zou worden,aangezien in dat geval een gesprek zou moeten worden aangetoond. Handhaving vindt plaats door bestuurders staande te houden die zichtbaar met een telefoon in de hand aan het rijden zijn. Aanhouding kan op heterdaad plaatsvinden krachtens art. 53 Wetboek van Strafvordering (Sv). De telefoon kan in beslag worden genomen op grond van art. 95 jo. 94 Sv (ten behoeve van de waarheidsvinding).
Dashboardhouder
In een recent arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was de vraag gesteld of óók het bedienenvan de telefoon in een (dashboard-)houder tijdens het besturen van een auto verboden is op grond van art. 61a RVV.[7]De kantonrechter had eerder geoordeeld dat zodanige handelingen onder het begrip vasthoudenkunnen vallen.[8]Het hof vernietigt echter de beslissing van de kantonrechter. Het gevolg van de bestreden beslissing zou zijn dat ieder gebruik van de mobiele telefoon in de auto verboden is, terwijl de wetgever dit niet heeft beoogd en bepaald. De kantonrechter heeft het begrip vasthoudenextensief geïnterpreteerd. Het hof benadrukt een eerder geformuleerde formule: een telefoon + bestuurder + aan bestuurder bevestigd (hulp)middel.[9]Het bedienen van een telefoon in een houder tijdens het besturen is dus niet verboden.
Gevaarzetting
Dat betekent echter niet dat het bedienen van een telefoon in een houder geen strafbaar feit kan opleveren. Indien het bedienen leidt tot gevaarlijk weggedrag, is sprake van een overtreding van art. 5 Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Onder deze bepaling is het een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer wordt of kan worden gehinderd. Het wordt ook wel de grondnorm voor een veilig en ordelijk verloop van het verkeer genoemd. Gevaarzetting is een overtreding en kan worden bestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden en/of een geldboete van de tweede categorie. Daarnaast kan de bijkomende straf van ontzegging van de rijbevoegdheid worden opgelegd voor ten hoogste twee jaar, en in het geval van recidive voor de duur van vier jaar.[10]
Als het aan Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) ligt, zal dit spoedig veranderen. Op 7 maart 2018 heeft hij een nieuw wetsvoorstel bekendgemaakt waarin hij stelt korte metten te willen maken met automobilisten die de veiligheid van andere weggebruikers ernstig in gevaar brengen.[11]‘Ook wanneer ernstige overtredingen met grote risico’s voor de verkeersveiligheid zonder gevolgen blijven, moeten we daartegen krachtig kunnen optreden’, aldus Grapperhaus.[12]Het wetsvoorstel is een reactie op een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen, waar de belangrijkste conclusie de constatering betreft dat een groot verschil bestaat in strafmaat voor iemand die slachtoffers maakt bij zeer gevaarlijk rijgedrag en iemand die met hetzelfde gedrag door een gelukkig toeval niemand letsel toebrengt.[13]
Gevolgen wetsvoorstel
Concreet houdt de wijziging het volgende in: overtreding van art. 5 WVW zal bedreigd worden met 6 maanden hechtenis (verdrievoudiging van de huidige mogelijke straf) en/of een geldboete van de derde categorie, de introductie van art. 5a WVW en het in de wet opnemen welk gedrag in elk geval onder roekeloosheid wordt verstaan (art. 175 lid 2 sub b WVW – verwijzing naar de gedragingen in art. 5a WVW). Artikel 5a WVW, bedreigd met ten hoogte twee jaren gevangenisstraf en/of een geldboete van de vierde categorie, zal het volgende gaan inhouden:
“Het is een ieder verboden opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate te schenden door een of meer van de volgende verkeersgedragingen:
[…]
- tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden;
[…]
indien daarvan levensgevaar of gevaar voor lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.”
Zo ontstaat in de wet het onderscheid tussen gevaarlijk rijgedrag zonder gevolgen (art. 5 WVW) en zeer gevaarlijk rijgedrag zonder gevolgen(art. 5a WVW). In het concept van de memorie van toelichting wordt gesteld dat dit artikel bijvoorbeeld toepasbaar is wanneer een verdachte tijdens het rijden zijn mobiele telefoon vasthoudt, de maximumsnelheid aanzienlijk overschrijdt, rode lichten negeert, zich op andere weghelften begeeft, terwijl zeer goed voorspelbaar was dat een (dodelijk) ongeval kon plaatsvinden. Het vasthouden van een mobiele telefoon is expliciet opgenomen als een van de verkeersgedragingen die invulling geeft aan de strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag zonder gevolgen. Daarbij wordt expliciet verwezen naar het strafmaximum van twee jaren.[14]Het artikel geeft echter geen antwoord op de vraag of het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het autorijden per definitie gevaarlijk rijgedrag oplevert door de vergrote reactietijd.
Afsluiting
Het lijkt erop dat – op basis van de bewoordingen van het voorstel en het gegeven dat het een eigen paragraaf heeft gekregen in de memorie van toelichting – het wetsvoorstel mede ten doel heeft dat het gebruik van de mobiele telefoon in het verkeer meer vervolgd zal worden op grond van art. 5 (of 5a) WVW in plaats van art. 61a RVV. Mocht dat het geval zijn, dan dient de rechter mijns inziens kritisch te zijn met betrekking tot het concrete gevaar dat zou zijn ontstaan. Het is volgens de wetgever niet de bedoeling dat bij iedere vorm van hinder de algemene bepaling zal worden toegepast. Lichte vormen van gevaar of hinder zijn per slot van rekening in het hedendaagse verkeer niet te vermijden. De bepaling strekt er slechts toe evidente vormen van hinder of gevaar aan te pakken.[15]Het slechts kort overschrijden van de lengtemarkering (parallelle belijning van de weg) door het gebruik van de telefoon lijkt me hiervoor onvoldoende.
*Luuk Molendijk is bachelorstudent Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam.
[1]SWOV (2017). Afleiding in het verkeer. SWOV-Factsheet, juni 2017. SWOV, Den Haag.[2]Centraal Bureau voor de Statistiek (8 maart 2018), Internet; toegang, gebruik en faciliteiten. Geraadpleegd via: http://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?DM=SLNL&PA=83429ned&D1=5%2c21&D2=0%2c3-6&D3=0&D4=a&VW=T. Van 40,3% in 2012 tot 79,2% in 2017.
[3]Centraal Bureau voor de Statistiek (19 mei 2017), 1 op de 8 automobilisten zegt wel eens te chatten. Geraadpleegd via: https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/20/1-op-de-8-automobilisten-zegt-wel-eens-te-chatten.
[4]Nota van Toelichting bij het Besluit van 4 februari 2002 tot wijziging van het RVV 1990 (verbod handmatig telefoneren), Stb. 2002, 67.
[5]Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 maart 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2610, r.o. 16.
[6]Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 2 mei 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:3138, r.o. 6.
[7]Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 maart 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2186, r.o. 2.
[8]Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, 24 juli 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2908.
[9]Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 maart 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:2186, r.o. 7.
[10]Krachtens art. 177 lid 1 en art. 178 WVW 1994 jo. art. 23 lid 4 Sr (hechtenis en geldboete) en art. 179 lid 2 en 5 WVW 1994 (ontzegging van rijbevoegdheid).
[11]Rijksoverheid, Wetsvoorstel aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten,7 maart 2018. Geraadpleegd via: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/03/07/wetsvoorstel-aanscherping-strafrechtelijke-aansprakelijkheid-ernstige-verkeersdelicten.
[12]Rijksoverheid, Grapperhaus: hogere strafmaat voor (zeer) gevaarlijk rijgedrag, 7 maart 2018. Geraadpleegd via: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2018/03/07/grapperhaus-hogere-strafmaat-voor-zeer-gevaarlijk-rijgedrag.
[13]H.D. Wolswijk, A. Postma., B.F. Keulen (2017), Ernstige verkeersdelicten, Rijksuniversiteit Groningen WODC. Zie ook: KamerstukkenII 2016/17, 29 398, nr. 567.
[14]Rijksoverheid, Concept MvT Aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten,7 maart 2018, par. 3.1 – 3.4. Geraadpleegd via: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/03/07/concept-mvt-aanscherping-strafrechtelijke-aansprakelijkheid-ernstige-verkeersdelicten.
Leave a Comment