De Urgenda-zaak: levensreddende rechtvaardigheid of een schande voor de rechtsstaat?

Er is een algemene consensus dat de uitstoot van broeikasgassen gereduceerd moet worden om
de opwarming van de aarde te beperken. Ook de Nederlandse Staat lijkt zich daarvan bewust en
had tot enkele jaren geleden de doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 30%
te reduceren ten opzichte van 1990. Later is deze reductiedoelstelling echter teruggeschroefd naar
14 – 17%, ondanks dat de Staat bekend is met alle gevaarlijke gevolgen die de opwarming van de
aarde met zich mee brengt voor zowel de huidige als toekomstige generaties. Dit was reden voor
Urgenda, een Nederlandse stichting die zich inzet tegen klimaatverandering, om een rechtszaak
tegen de Staat te beginnen. Recent bekrachtigde het hof de uitspraak van de rechtbank dat de Staat
de uitstoot van broeikasgassen met ten minste 25% moet reduceren. Hoewel de uitspraak in eerste
instantie een positief effect lijkt te hebben – namelijk het tegengaan van klimaatverandering – is
deze met zeer uiteenlopende reacties ontvangen en heeft de Staat besloten om in cassatie gaan.
In dit artikel worden de spraakmakende arresten van zowel de rechtbank als het hof besproken en
wordt ingegaan op veelgehoorde punten van kritiek.